Werkvorm in het kort

Tijdens deze werkvorm bespreek je met leerlingen een aantal dilemma’s en vraagstukken in de rechtspraak. De werkvorm bevat stellingen over passende straffen, rechtvaardigheid en prioriteiten in de rechtspraak. Kies zelf de stellingen die het meest geschikt zijn voor jouw leerlingen.

Je bespreekt de dilemma’s op verschillende manieren: 1) je vraagt leerlingen te bepalen of ze het eens of oneens zijn met een stelling, 2) je laat ze kiezen uit twee opties, en 3) je bespreekt met je leerlingen of zij de uitkomst van een verzonnen strafzaak een terechte uitkomst vinden. Bij elke vorm lopen de leerlingen actief door de klas.

NB: met dank aan het Belgische Belvue voor de inspiratie voor deze werkvorm.

Leerdoelen

• • De leerlingen weten dat rechters beoordelen of iemand schuldig is aan een misdrijf en, als dat zo is, een passende straf uitkiezen.

• • De leerlingen kennen een aantal dilemma’s in de rechtspraak.

• • De leerlingen weten wat er in de wet is afgesproken over deze dilemma’s.

• • De leerlingen kunnen beoordelen welke afweging zij daar zelf in zouden maken.

• • De leerlingen kunnen hun afwegingen beargumenteren.

• • De leerlingen begrijpen dat er bij dilemma’s geen goed en fout antwoord en geen ‘perfecte oplossing’ is.